jeudi 15 septembre 2011

Antropologie in de keuken//Aneessensschool/2HK



Op maandag 12 september 2011 vond de eerste sessie van "Antropologie in de keuken" plaats. Jochem de regisseur en Coralie de antropologe ontmoetten de leerlingen van klas 2HK. Ze gingen onmiddelijk aan de slag met een groepsdicussie over food en culture, zonder zich eerst elk te hebben voorgesteld, en het hierbij ook even te hebben over zijn cultuur(en) van herkomst, en zijn lievelingsgerecht. Coralie en Jochem hebben wel gerechten leren kennen waar ze benieuwd naar zijn...



  




Hilal (Arabicهلال‎): maanschijf, typisch een dag na de astronomische nieuwe maan, maakt het mogelijk het begin van de ramadan te bepalen.



Halal (Arabischحَلاَلْ: rein, toegestaan) is een islamitische term waarmee wordt aangegeven wat voor moslims toegestaan is. Het tegenovergestelde is in niet-juridische termen haram (Arabisch: حَرَامْ: onrein, verboden). Het gaat hierbij zowel om handelingen als producten.
Onder meer voor voedsel gelden speciale richtlijnen waar een moslim zich aan dient te houden. Deze regels zijn afgeleid uit de Koran, deAhadith en daaruit afgeleide soenna.
Als men naar de fiqh kijkt, ziet men dat halal en haram géén tegenovergestelde van elkaar zijn.
1 Voedsel



Börek of burek is een hartig deeggerecht dat gemaakt wordt in veel landen die ooit hebben behoord tot het Ottomaanse Rijk. Vaak wordt het gemaakt met blader- offilodeeg en kan gevuld zijn met kaas (meestal feta), gehakt of groente (meestalspinazie)
2 Börek (Turkije)








Poffertjes zijn een soort kleine pannenkoekjes, maar zoeter en dikker omdat ze rijzen. In tegenstelling tot pannenkoeken worden poffertjes tijdens het bereiden omgedraaid als het beslag nog niet helemaal gestold is. Daardoor zijn ze van binnen nog wat zachter en worden ze mooi rond.

Poffertjes

Poffertjes bakken
Normaal gesproken worden poffertjes geserveerd met poedersuikerboter en eventueel met stroop. Poffertjes worden vaak gepresenteerd als een typisch Nederlands gerecht. Toch komen poffertjes oorspronkelijk uit Frankrijk. Ze zijn niet lastig te maken, maar men moet wel een specialepoffertjespan hebben. Dit is een ronde gietijzerenplaat met handvatten, met daarin ronde uithollingen; tegenwoordig zijn ook gietaluminium en anti-aanbaklaag exemplaren te krijgen. In restaurants of poffertjeskramen worden zeer grote platen gebruikt om grote aantallen poffertjes snel te kunnen bereiden, deze platen zijn in tegenstelling tot de platen voor thuis gebruik niet van gietijzer of gietaluminium, maar van rood koper. De poffertjesbakkers in restaurants of poffertjeskramen zijn zeer vaardig in het snel omdraaien van de bijna gare poffertjes.



Recept Poffertjes
Ingrediënten
  • voor de poffertjes
  • 100 gram meel
  • 100 gram boekweitmeel
  • 400 ml lauwwarme melk of water
  • ei
  • 1 theelepels (5 gram) gedroogde gist of 20 gram verse gist
  • 0,5 theelepel zout
  • 50 gram gesmolten boter
  • 1 eetlepel stroop
  • voor op de poffertjes
  • poedersuiker
  • boterkrullen
  • eventueel wat stroop
Bereidingswijze
  • Bij gebruik van verse gist: los de gist op in een beetje melk. Gedroogde gist kun je direct door het meel mengen.
  • Doe het zout in een beslagkom. Zeef het meel in de beslagkom, en maak een uitholling in het midden; giet daar het melk/gistmengsel of strooi er de gedroogde gist in.
  • Roer vanuit het centrum beetje bij beetje alle melk erbij. Voeg op het einde ook het ei, boter en de stroop toe. Zorg dat alles goed gemengd is en zonder klonten.
  • Dek de beslagkom af met een schone theedoek en laat het mengsel 45 minuten op een warme plek rusten.
  • Zet de pan op hoog vuur laat hem gloeiend heet worden. Vet daarna de pan in met wat boter of ander vloeibaar vet, dit gaat makkelijk met een kwastje. Giet dan een klein beetje beslag (tot ongeveer driekwart vol) in ieder rondje.
  • Draai het vuur nu middenhoog en bak de poffertjes totdat de bovenkant van het poffertje nog niet volledig gestold is in het midden. Ze laten dan makkelijk uit de pan los. Draai ze om en wacht totdat de andere kant ook goudbruin is.
  • Leg ze op een bordje en strooi poedersuiker over de poffertjes totdat ze volledig met een laagje suiker bedekt zijn, leg er een krul boter bovenop en giet eventueel kruislings wat stroop over de poffertjes.
  • Direct serveren met een vorkje.







Volgende week gaat 2HK naar het Rouppeplein, met de camera in de hand. Na zich te hebben voorbereid op het werken met de camera, en het opstellen van vragen om een interview voor te bereiden, zijn ze klaar voor een bezoekje aan tata yoyo. De dame houdt een winkeltje aan het Rouppeplein, met leuke vintage kleren van de jaren 50 tot 70. Daarvoor was tata yoyo kokin, in restaurants en ook in hospitalen. Haar moeder hield een befaamd restaurant in Sint Joost, en kookte befaamde brusselse specialiteiten...


Brussels (dialect)



-- DE BRABANTSE DIALECTEN --
Verbreiding van het Brabants volgens Jo Daan
Het Brussels is de naam voor het Brabantse dialect dat men vanouds in Brussel spreekt. Sedert de late achttiende eeuw werd het geleidelijk aan vervangen door het Frans, en na de Tweede Wereldoorlog in geringere mate ook door het Algemeen Nederlands, waardoor nu nog slechts een klein deel der Brusselse bevolking deze taal spreekt. Thans staat de "platte" volkstaal van weleer echter in hoog aanzien en maakt het een revival door.
De term Brussels slaat in correct gebruik eigenlijk alleen op de taal van Brussel-Centrum, maar vaak wordt ermee verwezen naar alle dialecten uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Men geve zich er rekenschap van dat in de voorsteden van Brussel (inclusiefLakenNeder-Over-Heembeek en Haren, die deel uitmaken van de gemeente Brussel) andere dialecten worden gesproken, die soms zeer duidelijk van het Stad-Brussels afwijken. Hieronder zal op die verschillen worden ingegaan; wanneer er van Brussels sprake is wordt steeds het dialect van de binnenstad bedoeld.

Inhoud

 [verbergen]

[bewerken]Geschiedenis

zie ookVerfransing van Brussel
Na de Grote Volksverhuizing raakte de streek langs de Zenne door Germanen bevolkt. Brussel lag dan ook onbetwist midden in Germaanstaalgebied; de taalgrens lag toentertijd nog wat verder naar het zuiden toe dan thans. Hiervan getuigen verschillende plaatsnamen in het huidige Waals-Brabant nog. Ook de naam Brussel zelf is van Germaanse oorsprong: de oudste vermelding luidt Bruocsella, waarin we duidelijk het Oudnederlandse bruoc "broek(land)moeras" en sella "zele, nederzetting" herkennen. In de Middeleeuwen begonnen er zich in zuidelijk Brabant duidelijke taalveranderingen af te tekenen. Brussel, toen met Mechelen en Leuven een van de machtigste steden van het zuiden, had ook op taalkundig vlak veel prestige, en hielp mee de typische dialectkenmerken van het Brabants ver over de Nederlanden te verspreiden (zgn. Brabantse expansie). Het Brussels heeft daardoor een niet onbelangrijke rol gehad in het ontstaan van de Nederlandsestandaardtaal.
Na de Tachtigjarige Oorlog was de macht van de Zuidelijke Nederlanden sterk verminderd en het prestige van hun taal gebroken. In cultureel opzicht sloot het gebied zich meer en meer bij Frankrijk aan. Doordat het Frans de algemene schrijftaal werd groeiden de Vlaamse dialecten uit elkaar. Zo werd het Brussels moeilijk(er) te verstaan voor bijvoorbeeld Antwerpenaren, Leuvenaren of Mechelaren. In de achttiende eeuw vond het Frans ook ingang als spreektaal, zij het slechts bij de elite. Dit proces zette zich in de negentiende eeuw echter door, en Brussel verfranste veel sneller dan welke andere Vlaamse stad dan ook, zodat het Brussels sociaal gekleurd raakte. In 1846 was volgens eenvolkstelling al 37% van de bevolking Franstalig (tegen 5% in Gent en slechts 2% in Antwerpen). Wie Brussels sprak, behoorde vanaf de late negentiende eeuw tot de volksklasse.
Vanaf dat moment ging het nog harder achteruit. Brusselaars probeerden steeds meer hun best te doen Frans te spreken, wat vaak tot een matig soort Frans met veel al te letterlijke vertalingen uit het Vlaams leidde. Dit werd vaak bespot in volkskomedies waarin leden van de middenklasse ten tonele werden gevoerd. Frans met Vlaamse invloeden, onbewust dan wel moedwillig, geldt nog steeds als onmiskenbaar Brussels. In deze tijd begon men langzaam sympathie voor het dialect te ontwikkelen, nu het langzaamaan in zijn voortbestaan bedreigd leek. Het Brussels, op dat moment vooral nog levendig in de volksbuurt Marollen, dook frequent op in verhalen die zich in deze stad afspeelden en het rasechte "Brusselse Ket(s)je" werd op een voetstuk geplaatst.
Het Brussels kreeg de genadeklap toen na de oorlog de Marollen gesloopt werden: de sprekers verspreidden zich over buurten die inmiddels grotendeels verfranst waren. De verfransing van Brussel-Stad had intussen ook in de voorsteden ferm om zich heen gegrepen. Ook het naoorlogse taalbeleid droeg bij aan het verval: wie Brussels sprak, werd geacht een Nederlandstalige te zijn en hoorde behoorlijk ABN te kunnen spreken. De grote verandering kwam aan het eind van de twintigste eeuw, toen in België de dialectrenaissance begon. Sindsdien worden er tal van activiteiten in het Brussels gehouden en lijkt het dialect aan een tweede leven als literair-culturele taal te zijn begonnen. Het aantal sprekers slinkt nog altijd, maar mogelijk zullen ouders in de toekomst hun kinderen naast het Frans ook het Brussels bijbrengen. Zo niet, dan zullen velen het als tweede taal leren en onder elkaar spreken, wat thans ook al gebeurt. De toekomst van het Brussels - hoe marginaal ook - lijkt voorlopig gewaarborgd.

[bewerken]Kenmerken van het Brussels


Straatnaambord in de Marollen in het Frans, Nederlands en Brussels. De aa van het Standaardnederlands ("straat") is in het Brussels geëvolueerd tot een oe ("stroet")

[bewerken]Klanken

Het Brussels onderscheidt zich in hoge mate van het Standaardnederlands in zijn klanken. Vooral de lange klinkers wijken sterk af, zoals in de meeste Zuid-Brabantsedialecten het geval is.

[bewerken]Klinkers

De ei en ij zijn verwijd tot aai of aa, net zoals in het Antwerps.
De Nederlandse ui correspondeert met de Brusselse oei. Deze klank treft men onder meer ook in het Leuvens aan.
De aa uit het Standaardnederlands heeft zich in het Brussels verder van de oorspronkelijke klank ontwikkeld dan in welk dialect dan ook. De aa [a:] is via ao [ɑ:] (zoals in het Nederlandse Brabants), oa [ɔ:] (zoals in het Antwerps) en oo [o:] (zoals in het Leuvens) geëvolueerd tot oe [u:]. Water noemt men in deze stad dus woeter. Interessant is het om te constateren dat in het Hoofdstedelijk Gewest alle tussenfasen -waaterwaoter/woaterwooter - ook voorkomen. Volgens een onderzoek uit 1934 voor deReeks Nederlandse Dialectatlassen (Vangassen 1934) sprak men toen in Haren en Neder-Over-Heembeek de aa nog ongeveer uit als in het Standaardnederlands. In Sint-Agatha-Berchem deden alleen de ouderen dat - de jongeren gebruikten ao. De jongeren van toen zijn nu zelf ouderen, dus men mag aannemen dat men daar thans onder dialectsprekers (voor zover nog aanwezig) slechts waoter hoort. Deze klank werd als enige mogelijkheid genoteerd voor JetteGanshoren en Laken. De oo kwam voor ten oosten van Brussel, in EvereSint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe, en in Ukkel. Voor de rest van de gemeenten die thans het Hoofdstedelijk Gewest vormen gaf men de oe op: behalve Brussel zelf zijn dat KoekelbergSint-Jans-MolenbeekAnderlechtSint-GillisElseneVorstSint-Joost-ten-NodeSchaarbeek,EtterbeekOudergem en Watermaal-Bosvoorde. Deze plaatsen hadden de oe naar alle waarschijnlijkheid onder Brusselse invloed overgenomen. Daar in 1934 het Brussels al grotendeels verdwenen was oefende het toen geen invloed meer uit op de omliggende dialecten; het lijkt dus aannemelijk dat de realisatie van de aa sindsdien niet veranderd is.

[bewerken]Medeklinkers

Brussel was de eerste Vlaamse stad die de velare, Franse r van de bovenlaag der bevolking overnam, en tot voor kort was het Brussels naast het Gents het enige dialect in Vlaanderen dat dit kenmerk bezat. Deze in de keel gevormde r werd in het reeds aangehaalde onderzoek uit 1934 genoteerd voor Brussel-Stad, Laken, Evere, Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node, Etterbeek, Elsene, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek en Koekelberg. Thans heeft ze zich ongetwijfeld verder verspreid.
In het Brussels - en wel alleen in de stad, niet in de voorsteden - kent men mouillering van de t en de d; dit wil zeggen dat deze klanken op bepaalde plaatsen ongeveer als t(s)j en d(z)j worden uitgesproken, iets wat men verder slechts aantreft in sommige Limburgse dialecten. Men zegt in Brussel dan ook Gotj me aa kindj oeit de windj of 't weut nog blindj ("Ga met je kind uit de wind of het wordt nog blind").

[bewerken]Taaleigen

  • onaangekondigde overgang van de ene taal in de andere
    • Ei kreig va zainen adversaire ne coup d'tête in zain moegt. (Hij kreeg van zijn tegenstander een kopstoot in zijn maag.)
    • Ei aa gienen débouchonneur(Hij had geen ontstopper.)
    • Il est kroemmeneil zat(Hij is stomdronken).
    • K'em a carrément de woeraait gezeit. (Ik heb je vierkant de waarheid gezegd.)
    • De quinze ei gedérailleid on den aiguillage van den Avenue Louise(De vijftien is ontspoord aan de wissel van de Louizalaan.)
    • C’est une onnuzel treis('t Is een dwaze trien.)
    • Ge zai nen imbécile(Je bent een dwaas.)
    • Il sort manger avec sa mokke(Hij gaat uit eten met zijn liefje.)
    • Tu deviens peike, tu sais, kameroet(Je wordt een oud ventje, hoor maat!)
    • Tu es un dikken broebeleir(Je bent een grote blaaskaak.)
  • specifieke woordenschat (vooral scheldwoorden)
    • ne pei, e peikeeen (oudere) man
    • en mei, e meikeeen (oudere) vrouw
    • ne pottepeiiemand die graag een biertje lust (niet zo erg als drankorgel)
    • ne labbekakiemand die eerder flauw, vreesachtig van aard is
    • calichezoethout
    • calichezap: eig. sap van zoethout, d.i. een minderwaardige drank (vb. koffie) die niet lekker smaakt
    • zievereschertsen (het niet ernstig menen) > Da's giene ziever! (Dit is geen lachertje.)
    • mokkeeen liefje (mokkel), vandaar een aardig meisje
    • daštere (> nen daštereir): knoeien of treuzelen
    • ne fafoeliemand die houdt van snoevenhovaardige
    • kažoebere (> ne kažoebereir): in vuilnisbakken scharrelen
    • rijke variatie aan scheldwoorden: skieve lavaboskieve archetec (onbekwaam architect), amelaiken dojker (heimelijke duiker, gluiperd), tallurelekker van ’t gasthois (bordenlikker van het ziekenhuis).
  • Franse stam + Vlaams suffix of omgekeerd
    • fils-kejongen
    • débouchonn-eirenontstoppen (vb. Ei aa gienen débouchonneur vi da fleske te débouchonneire)
    • ne zwanz-eureen lolbroek
  • letterlijke vertaling van een Nederlandse uitdrukking naar het Frans (zelden omgekeerd), waardoor groteske fouten ontstaan:
    • J’espère que ça va pas continuer à rester durer(Ik hoop dat het niet gaat blijven duren.)
    • Je vais faire mes grosses courses, hein motje. T’as rien besoin(Ik ga mijn wekelijkse inkopen doen, hoor meisje. Heb je niets nodig?)
    • Il a une pièce dans ses bottes(Hij heeft een stuk in zijn laarzen). d.i. Hij is stomdronken)
    • Arrive une foisfilske(Kom 'ns, jongen!)
  • op basis van dit laatste worden bij wijze van grap wel eens fictieve zinnen bedacht, zoals:
    • Nous sommes chemin(We zijn weg)

[bewerken]Het dialect in de media

  • Drie van de albums van Kuifje, waarvan de auteur Hergé in Brussel opgroeide, zijn vertaald in het Brussels. In de reguliere Kuifje-albums zijn echter ook sporen van het Brussels dialect terug te vinden. Zo praten de Arumbaya-Indianen in Het gebroken oor en Kuifje en de Picaro's en de Syldaviërs en Borduriërs in De scepter van OttokarRaket naar de maan en De zaak Zonnebloem. Brussels zoals dat door de Brusselse Vlamingen in de Marollen wordt gesproken. Deze taalgrapjes werden niet door de Nederlandse vertaler toegevoegd, maar staan zelfs in de originele Franstalige versie van "Kuifje"! Hergé's grootmoeder langs moederskant was namelijk afkomstig uit de Marollen en sprak enkel haar Vlaamse dialect.
  • In de eerste verhalen van Suske en Wiske heette Schanulleke Schalulleke, wat Brussels is voor lente-ui.
  • Meneer Pheip gebruikt in de strip Nero (strip) geregeld Brusselse en andere half Frans-Nederlandse uitdrukkingen.
  • De Fanfaar is een rockgroep die in het Brussels zingt.





TATA YOYO van Brusselse zangeres Annie Cordy: http://www.youtube.com/watch?v=Xav23d4A8Yo

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire